Verzet

Aan het begin van de oorlog is er nog geen georganiseerd verzet om Veenendaal. Af en toe zijn er spontane acties. Zo loopt Lampegietersavond 1941 uit op een demonstratie tegen de Duitsers, als omstanders spontaan vaderlandse liedjes gaan zingen. De Duitsers gijzelen daarop 7 vooraanstaande Veenendalers in kamp Amersfoort. Op verschillende plekken in het dorp verschijnen leuzen als OZO (“Oranje zal overwinnen”) of “Oranje boven”, bijvoorbeeld op een muur van de Scheepjeswolfabriek.

In 1942 moeten joden verplicht een jodenster gaan dragen en naar Amsterdam verhuizen. Vanaf daar worden ze afgevoerd naar de vernietigingskampen. Dominee Frits Slomp uit Heemse (ook bekend als Frits de Zwerver) waarschuwt al vroeg in de oorlog op allerlei bijeenkomsten dat de Duitsers de Joden willen vernietigen. Samen met Heleen Kuipers-Rietberg (tante Riek) richt hij eind 1942 de Landelijke Organisatie (LO) voor hulp aan onderduikers op. In diezelfde periode preekt hij ook in de Brugkerk aan de Kerkewijk. Na afloop van deze dienst is er een bijeenkomst in het huis van Ad van Schuppen, zoon van een van de oprichters van de Ritmeester Sigarenfabriek, om te kijken of er ook een plaatselijke afdeling van de LO opgezet kan worden. Na afloop trekken 5 van de 9 aanwezigen zich terug. De vier overgebleven mannen Dirk van Beek, Ab van ’t Riet, Ad van Schuppen en Jaap Spruijt gaan verder met de oprichting van een organisatie die voedselbonnen en valse papieren regelt voor onderduikers in Veenendaal en de wijde omgeving. Als in 1943 het leger in krijgsgevangenschap geroepen wordt, neemt het werk sterk toe. Naar schatting ondersteunt de LO Veenendaal gemiddeld tussen de 600 en 700 onderduikers. 

In 1943 richt Dirk van der Voort samen met twee ondergedoken militairen de Knokploeg (KP) Veenendaal op. Vanuit zijn kosthuis aan de Nieuweweg organiseert hij wapendroppings en overvallen op distributiekantoren. De beide groepen werken samen met de ambtenaren op het gemeentehuis. De verzetsgroepen worden getipt over aanstaande razzia’s of maatregelen van de Duitsers. In ruil daarvoor beloven de verzetsmensen het gemeentehuis niet te overvallen.

Als in het najaar van 1944 duizenden evacués uit de regio Arnhem naar Veenendaal komen, kan het verzet in de chaos makkelijk aan bonnen en papieren voor onderduikers komen. Vanaf 1944 opereert ook de groep Albrecht in deze regio. Deze groep met vertakkingen over het hele land verzamelt vooral militaire inlichtingen. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het illegale blad Frontnieuws. Op 21 november 1944 gaat het echter mis. In Ede wordt een paar koeriersters gepakt met informatie over een bijeenkomst van het verzet in Utrecht. Omdat een van hen een foto van haar Veenendaalse verloofde Tom van Doorn bij zich draagt, gaat de Duitse Sicherheitsdienst naar het huis van Toms ouders in de Hoofdstraat. Daar worden alle aanwezigen opgepakt. De SD doet ook onderzoek in huizen van andere verzetsmensen en zo volgt een golf van arrestaties. Het grootste deel van het verzet in deze regio wordt opgerold, slechts een handvol mensen zal het overleven. Toch blijft het verzet tot het einde van de oorlog actief.