Opvang evacués
In het najaar van 1944 krijgt Veenendaal met verschillende groepen mensen te maken die onderdak moeten vinden in het dorp. Ten eerste worden er voor het versterken van de stellingen dwangarbeiders en krijgsgevangenen naar Veenendaal gehaald. Hoeveel mensen dat precies zijn geweest is moeilijk na te gaan, maar het gaat al gauw om honderden mensen. Een groep van ruim 100 Italiaanse krijgsgevangenen wordt ondergebracht in het werkkamp aan de Middelbuurtseweg. In november 1944 komen er na een razzia ook zo’n 130 mannen uit ’s Gravenzande om aan de stellingen te werken. Zij vinden onderdak in de Nieuwewegse school, en na enkele maanden mogen zij weer naar huis.
Al vanaf 1942 vangt Veenendaal evacués op. Eerst betreft het vooral bewoners van de kustplaatsen, die moeten vertrekken vanwege de bouw van de Atlantikwall. In september 1944 wordt Veenendaal echter overspoeld, als Arnhem en de omliggende plaatsen ontruimd worden na operatie Market Garden. Duizenden mensen moeten vertrekken. De stroom evacués wordt in eerste instantie naar Apeldoorn gedirigeerd, vanwaar ze verdeeld worden over de regio. Niet iedereen wacht daarop, sommigen vertrekken direct naar vrienden of familie. Een paar duizend mensen komen in Veenendaal terecht. Er wordt inderhaast een evacuatiedienst opgericht die alles in goede banen moet leiden. Het kantoor is in kerkelijk gebouw Eltheto aan de Fluitersstraat, en de medewerkers zijn vooral tienerjongens. Deze jongens lopen minder risico om opgepakt en tewerkgesteld te worden dan volwassen mannen.
Kort daarna, op 1 oktober, wordt ook Wageningen ontruimd, het merendeel van de inwoners komt ook in Veenendaal terecht. Bij gebrek aan auto’s worden de patiënten van het Wageningse ziekenhuis met bakfietsen naar Veenendaal vervoerd, waar in allerijl een noodziekenhuis wordt ingericht in het werkkamp aan de Dijkstraat. Begin december moeten de patiënten vanwege de kou weer verhuizen. De directie van de Scheepjeswol biedt een nieuw deel van de fabriek (dat toch leeg staat vanwege gebrek aan grondstoffen) aan als nieuwe locatie. Begin december 1944 herbergt Veenendaal volgens een schatting van burgemeester J.J.P.C. van Kuijk rond de 10.000 evacués, op een eigen bevolking van ongeveer 15.000 inwoners. Om iedereen van voedsel te voorzien, wordt er een gaarkeuken ingericht in de Frisiafabriek aan de Kerkewijk. Veel van de evacués blijven hier tot het einde van de oorlog.
Een paar jaar na de oorlog, bij de viering van 400 jaar Veenendaal in 1949, krijgt de gemeenteraad een bijzonder cadeau van de gemeente Wageningen: een voorzittershamer voor de gemeenteraad met daarop een verwijzing naar deze periode.