Bezettingstijd

Na mei 1940 mei 1940 proberen de Veenendalers het dagelijks leven weer op te pakken, maar de eerste gevolgen van de bezetting worden al gauw voelbaar. De werkloosheid begint in juni 1940 al toe te nemen. Aan de Dijkstraat en Middelbuurtseweg worden twee werkkampen ingericht, maar werklozen kunnen ook in Duitsland gaan werken. De plaatselijke wolfabrieken moeten vooral sokkenwol gaan produceren voor de bezetter, en ook de sigarenfabrieken worden verplicht aan de Duitsers te leveren. Naarmate de oorlog vordert, worden de maatregelen steeds strenger. Vanaf september 1941 mag de gemeenteraad niet meer vergaderen. De burgemeester wordt nog ondersteund door twee wethouders. Als een van hen overlijdt, komt er een NSB-wethouder. Kort daarna moet de burgemeester opgeven hoeveel joden er in de gemeente wonen.

Steeds meer dingen worden gevorderd: radio’s, fietsen, kerkklokken, auto’s. Eten wordt schaars en wordt met een distributiesysteem verdeeld. Ook steeds meer mensen moeten verplicht uit Veenendaal vertrekken. Joden moeten verplicht in Amsterdam gaan wonen en worden afgevoerd naar vernietigingskampen. Werken in Duitsland wordt voor veel mannen verplicht, tenzij je kunt aantonen dat je vrijstelling hebt. Je mag niet zomaar meer ’s avonds de straat op en overtreding wordt streng bestraft, in de laatste maanden van de oorlog zelfs met de doodstraf. 

Film Frisia in oorlogstijd

Beelden van de bezettingstijd