Beschietingen geallieerden
In het voorjaar van 1945 wordt duidelijk dat het einde van de oorlog in zicht is. Steeds meer plaatsen worden bevrijd en de geallieerden komen steeds dichterbij. De Duitsers zijn echter niet van plan zich zonder slag of stoot over te geven. In maart wordt het 34.SS-Freiwilligen-Grenadier-Division “Landstorm Nederland” in Veenendaal gestationeerd. Deze divisie is een samenraapsel van Nederlandse SS-vrijwilligers uit allerlei legeronderdelen. Zij hebben niets meer te verliezen en treden dan ook hard op naar de inwoners. Wie zich in spergebied begeeft, wie na de avondklok nog buiten is: de kleinste aanleiding is genoeg om mensen zonder pardon neer te schieten.
Op 17 april 1945 bereiken de geallieerden Ede, maar ze stoten niet door naar Veenendaal. Op de Kade wordt geschut opgesteld en in de week van 19 -26 april vallen er regelmatig granaten op Veenendaal. Heeft het te maken met de Duitse uitkijkpost in de toren van de Julianakerk? Als de toren een voltreffer krijgt, houden de beschietingen wel op. Maar dan zijn er al tientallen slachtoffers gevallen: op de De Savornin Lohmanstraat, op de Gortstraat, in het kamp aan de Dijkstraat. Zo’n 30 inwoners komen om en tientallen mensen raken gewond.
Uit het dagboek van de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst van deze week blijkt hoe zwaar het werk is. Deze groep, ook wel bekend als de “Witte Brigade”, vervoert de slachtoffers op bakfietsen naar de noodziekenhuizen of de begraafplaats.