Scheepjeswol

In de eerste helft van de 19e eeuw begint Dirk Stevenszn. van Schuppen een wolkammersbedrijf. In een wolkammerij ‘kammen’ ze ruw wol. Dit betekent dat ze de wol schoon en glad maken, zodat je er garen van kunt spinnen. Dat is in die tijd heel normaal. Maar Van Schuppen kijkt vooruit. Hij laat als eerste in Veenendaal zijn wol via machines spinnen in Leiden. Hierdoor kan hij goedkoper garen verkopen. Zijn bedrijf wordt een van de eerste grote wolkammersbedrijven in Veenendaal.

Volgende generatie

Na zijn overlijden in 1855 neemt zijn zoon Steven het bedrijf over. In 1858 krijgt de fabriek N.V. Veenendaalsche Sajet- en Vijfschachtenfabriek v/h Wed. D.S. van Schuppen en zoon toestemming om een stoommachine van 12 pk te gebruiken. Hierdoor groeit de fabriek aan de Zandstraat snel. Naast het kammen en spinnen van wol, gaat het bedrijf ook wol weven op de ‘vijfschacht’. Dit levert stevige stof op, perfect voor een nette zondagse rok.

Na de Tweede Wereldoorlog breidt de fabriek uit met een chemische afdeling. Hier bewerken ze wolvet. Wolvet is een restproduct van wol. Deze chemische afdeling bestaat nog steeds en heet nu Carbogen Amics B.V.. De Scheepjeswolfabriek zelf gaat eind 1986 failliet, omdat de kosten hoger zijn dan de opbrengst.